Interview Jos Schurgers

15-11-2022

Jos is van vele markten thuis, hij was coureur, monteur, en hij ontwierp alle polyster onderdelen van de 50cc van Veen Kreidler. Later, in 1974, was hij ook verantwoordelijk voor het uiterlijk van de van Veen OCR 1000. Zowel als coureur als monteur stond Jos zijn mannetje want in de GP’s boekte hij veel goede resultaten met als hoogtepunt de eerste plaats in de 125cc race van Francorchamps in 1973 op zijn eigenbouw 125cc Bridgestone. En zijn prestaties als ontwerper waren ook niet mis, het ontwerp van de van Veen OCR 1000 is door vele fabrikanten nagemaakt. Hoog tijd om Jos eens een aantal vragen voor te leggen, vragen die Jos mij tijdens de KNMV clubdag 2022 keurig beantwoordde.

 

1. Wat voor opleiding heb je genoten?
Ik heb een aantal jaren als vliegtuigmonteur gestudeerd maar ik heb deze opleiding niet afgemaakt want ik meende dat racen voor mij belangrijker was. In 1971 zat ik samen met Jan de Vries in het van Veen team en dat was moeilijk te combineren vandaar dat ik mijn opleiding stopte en in de racerij verder ging.

2. Hoe ben je in de racerij terecht gekomen en ik welke klasse was dat?
Het zat in mijn genen, als kind ging ik al racend met de fiets naar school en het bijzondere is dat ik nooit een straatfiets heb gehad. Wel op mijn 18e mijn motorrijbewijs gehaald want dat had je nodig om een startbewijs te krijgen. Daarna gelijk een 50cc Kreidler racer gekocht en bij de KNMV gaan rijden

3. Hoe kwam je bij van Veen terecht?
Dhr. Van Veen hield alles nauwlettend in de gaten en het viel hem op dat mijn racer er netjes en verzorgd uitzag. Ook de vormgeving van mijn eigengemaakte spullen vielen op bij Dhr. Van Veen en zo kreeg ik een aanbieding om voor hem te komen werken.

4 Was je bij van Veen ook werkzaam op de raceafdeling?
Ja, toen ik kwam hadden ze net het blok met twee roterende inlaten verlaten en samen met Jorg Muller werkten we aan de ontwikkeling van het blokje met 1 roterende inlaat. Als er iets nieuws geprobeerd werd dan ging het blokje gelijk op de testbank en Jorg vergeleek het resultaat met het vorige resultaat. Daarna liep Jorg vaak met zijn hand aan zijn kin een paar rondjes door de werkplaats en dan zag je hem denken. Wat er dan allemaal door zijn hoofd spookte wisten we niet maar daarna kwam hij meestal met “Oke, nu gaan we dat of dat doen.” En zo ging het vermogen langzaam maar zeker omhoog en dat was voor mij een hele leerzame periode.

5. Waarom stapte je over naar de 125cc klasse?
Eind 1971 kreeg ik van Dhr. Van Veen te horen dat er op de raceafdeling bezuinigd moest gaan worden want de van Veen OCR 1000 moest ontwikkeld gaan worden. Jan de Vries bleef als coureur actief in de racerij en ik moest mij volledig op de OCR 1000 richten. Maar zoals ik al zei “het racen zit in mijn genen” en daarom besloot ik zelf een racer te bouwen en ik koos voor de 125cc omdat dat iets beter bij mijn Postuur paste.

6. Wat was de reden dat je voor Bridgestone koos?
Ik kwam een 175cc twee cylinder Bridgestone met roterende inlaten tegen en dat blokje vormde een mooie basis om tot racer om te toveren. Ten eerste: Het had al roterende inlaten en dat bespaarde veel werk want anders hadden we het zelf om moeten bouwen. Ten tweede: Het blok was gebouwd voor 175cc cylinderinhoud en dus sterker dan een gemiddeld ander 125cc blok.

7. Het standaard blokje werd stevig bewerkt, deed je dat allemaal zelf?
Met de kennis die ik op de raceafdeling bij van Veen had opgedaan en ook met hulp van Jorg Muller ontwikkelden we cylinders met een boring en slag van 43mm. Dit waren eigenlijk iets vergrote van Veen Cylinders. De krukas werd door Hoeckle geleverd en de zuigers kwamen bij Mahle vandaan. De versnellingsbak maakten we zelf close-ratio. En ook het frame, kuip en zitje werd in eigen beheer vorm gegeven en gemaakt en de ontsteking werd door Kröber geleverd.

8. De Bridgestone had een vijfversnellingsbak, was dat voldoende?
Nee, dat was zeker niet voldoende en ondanks dat de cylinders zo ontwikkeld waren dat ze ook een redelijk koppel leverden kwam ik op heuvelachtige circuits zoals Francorchamps en de Sachsenring duidelijk te kort op rijders met een zes-bak. Herman Meyer heeft later een zes bak gemaakt met trekspie schakeling. In het begin gaf dit wat afstellingsproblemen met het vlindertje maar toen dat opgelost was liep het goed.

9. Had je ook een testbank tot je beschikking?
Helaas niet. Elke verandering die we aanbrachten konden we pas tijdens de volgende training uitproberen, dit was soms wel een gemis maar ook de meeste andere rijders hadden deze luxe niet. Het was dus voor iedereen gelijk.

10. In 1973 won je de 125cc in Francorchamps, wat gaat er op zo’n moment door je heen als je op een eigenbouw racer een GP wint?
Natuurlijk was ik blij maar meer ook niet. Ik ben daar misschien te nuchter voor maar als ik nu terugkijk dan vind ik het toch wel bijzonder en kijk ik er met trots op terug. Je wint tenslotte wel als heel klein team een GP op een razend snel circuit met ook fabrieksdeelname van oa Yamaha en Malanca

11. Ondanks je keurige derde plaats in 1973 in het WK besloot je te stoppen met de racerij, wat was de reden?
Dhr van Veen wilde dat ik mij volledig op de ontwikkeling en vormgeving van de van Veen OCR 1000 ging richten en zo werden extra vrije dagen opnemen om een GP te rijden erg lastig. Ik besloot toen om gehoor te geven aan Dhr van Veen en ik koos voor een maatschappelijke baan. Het ging mij wel aan mijn hart want ik was graag doorgegaan met het racen maar Dhr van Veen zette mij voor het blok want de planning was dat de OCR 1000 in het voorjaar van 1974 op de IFMA in Keulen moest staan. Achteraf gezien had ik beter door kunnen gaan met racen want ik was echt niet de laan uitgestuurd omdat zonder mij de streefdatum nooit gehaald zou zijn. Ook de publiciteit die ik met de 125cc Bridgestone kreeg was een doorn in het oog van Dhr van Veen want de aandacht van de Nederlandse pers moest meer naar Jan de Vries en zijn van Veen team gaan. Ik was toen nog jong en dan doorzie je dat allemaal niet, maar achteraf gezien had ik het toen anders moeten doen

12. Als je terugkijkt op het leven in de rennerskwartier van toen, hoe zou je dat willen omschrijven?
Amikaal. Het was een grote familie, het was altijd gezellig en iedereen hielp elkaar. Op de baan waren we concurenten en in het rennerskwartier waren we vrienden. Dat is een groot verschil met nu, de teams zijn groter en commercieler. Ze hebben elkaars hulp ook niet meer nodig want achter elke rijder schuilt een heel team van monteurs, coaches en persoonlijk begeleiders.

13. Wie van je concurrenten bewonderde je het meest?
Als eerste was dat Angel Nieto, hij was bloed fanatiek en een heel goed rijder. En na enig nadenken noemt Jos de naam Jarno Saarinen. Jarno reed wel in een andere klasse dan ik maar de manier waarop hij in korte tijd wereldkampioen werd was heel erg knap en vond ik echt heel bewonderingswaardig.

14. Het GP racen was financieel vaak erg moeilijk, hoe wist je het hoofd boven water te houden in deze geldverslindende hobby.
Ik had wat sponsors maar dat was bij lange na niet genoeg om het racen te bekostigen en daarom bouwde ik frames voor andere rijders en ook maakte ik motorblokjes voor diverse rijders klaar. Zo kon ik een GP jaar bekostigen maar eigenlijk zat je financieel altijd krap. Met meer geld was er waarschijnlijk ook meer mogelijk geweest blikt Jos terug.

15. Wat was je meest geliefde circuit?
Het mooiste circuit was voor mij Francorchamps, heuvelachtig en lekker snel. Jos blikt voor uit en zegt dan dat hij meer van snelle circuits hield dan van langzame circuits. In snelle bochten voelde ik mij beter thuis dan op die korte haakse bochten en Francorchamps bestond op de hairpin van La Source na uitsluitend uit snelle bochten. Ook het oude circuit van Assen vond ik erg mooi en fijn om te rijden, maar Francorchamps genoot mijn voorkeur.

16 Ondanks dat je eind 1973 gestopt was met racen deed je in 1974 en 1975 toch weer mee met de Dutch TT. Waarom was dat, mistte je het racen toch?
Ja, het zat mij nog steeds niet helemaal lekker dat ik eind 1973 gestopt ben met racen en ik miste het racen en het GP wereldje. Ik had de Bridgestone nog steeds in mijn bezit en ik besloot om in Assen weer te rijden. Ondanks dat de ontwikkeling van de Bridgestone stil had gestaan konden we toch nog goed meekomen in het GP wereldje want ik werd beide keren vijfde.

17. In Assen tijdens de Classic GP zag ik twee Bridgestones staan, had je die nog of zijn dit replica’s
De originele Bridgestone uit 1973 heb ik nog steeds en die heeft voor mij veel waarde, vandaar dat ik een replica heb gebouwd. Mocht ik eens onderuit gaan dan blijft de originele fiets mooi heel.

18 Je was verantwoordelijk voor het uiterlijk van de van Veen OCR 1000, dit uiterlijk is door veel andere motorfiets fabrikanten gecopieerd. Wat doet dat met je?
Als je werk gecopieerd wordt dan is dat eigennlijk een compliment maar eigenlijk ook niet zo leuk. Toen de van Veen OCR 1000 op de IFMA in Keulen stond vergaapte de pers zich en er werden honderden foto’s van de fiets gemaakt en daar was ik uiteraard heel trots op. Maar toen ik later veel uiterlijke details van de van Veen OCR 1000 terugzag bij andere motorfiets fabrikanten vond ik dat minder leuk. Maar dat is iets wat je niet kunt tegenhouden en ik heb mij daar bij neergelegd.

19. Helaas is de van Veen OCR 1000 nooit echt in produktie gegaan, wat was de reden?
De ontwikkeling van de van Veen OCR 1000 heeft eigenlijk te lang geduurd en daar door ook teveel geld gekost. Daar door werd het ook moeilijk om de financien voor een nieuwe fabriek rond te krijgen maar toen dat eindelijk opgelost was en de fabriek in Duitsland klaar was toen kwam Citroen met de mededeling dat de productie van de wankelmotor, wat het hart van de van Veen OCR 1000 was, stop werd gezet. Dit betekende helaas het einde voor de van Veen OCR 1000.

20. Later ben je je eigen bedrijf “JS Design” begonnen, wat produceer je zoal?
Ik ben begonnen met stuurkuipen voor motorfietsen en later ook volle kuipen voor toermotoren. Helaas werd mijn werk bijna 1 op 1 gecopieerd en nagemaakt door anderen. Daar door heb ik twee keer een rechtzaak aangespannen en gewonnen, dat je zo’n proces wint is natuurlijk mooi maar ik ben liever met ontwerpen bezig. Uit Jos zijn woorden merk ik duidelijk dat hij van dat jatwerk baalt en Jos vervolgt: Er was zelfs een namaak kuip op de markt waar mijn logo “JS Design” keurig in stond. Maar ook voor de Nederlandse  politie heb ik de motoren voorzien van door ons ontworpen en gemaakte kuipen. Later ben ik mij ook op de industriele markt gaan richten en heb ik voor diverse bedrijven het uiterlijk voor hun product ontworpen.

21. Als je terugkijkt op je verleden ben je dan tevreden of had het anders gemoeten?
Na enig nadenken zegt Jos dat het kwartje wel eens vaker de andere kant op had mogen vallen. Daarmee doelend op enkele teleurstellingen in zijn loopbaan en als we even verder praten dan merk ik dat hij het min of meer gedwongen te stoppen als GP piloot als een behoorlijke teleurstelling ervaart.

22. Tot slot: kunnen we Jos de komende jaren nog in actie zien op de Bridgestone tijdens classic demo’s?
Jazeker want dat doe ik nog steeds graag al had ik vroeger nooit verwacht dat ik op deze leeftijd nog zo hard over de circuits zou gaan. Deze classic races rijd ik wel op de replica want op mijn originele fiets van 1973 ben ik veel te zuinig.


Jos, mag ik jouw namens alle Nederlandse raceliefhebbers hartelijk danken voor de mooie races die je ons liet zien.

Ben Looijen

www.bazzer.nl


Jos op zijn eigenbouw 125cc Bridgestone  van 1973

De van Veen OCR 1000 is geheel door Jos Schurgers vorm gegeven.