In gesprek met Rommy de Vries                                                                               

 september 2018

                                                                                                                                                                                                                                                  

Rommy de Vries ging in 1965 bij Jager in Leeuwarden werken, dat was een winkel in witgoed en onder hetzelfde dak was ook een bromfietszaak met als monteur Jan de Vries gehuisvest. Tussen de middag lunchte alle werknemers in dezelfde ruimte en zo leerden Jan en Rommy elkaar kennen. De vonk sloeg al snel over en en zo ging Rommy vrijwel elk weekend met Jan mee naar een grasbaanrace. Als jonge dame had Rommy nog niet veel meer van de wereld gezien dan Leeuwarden en omgeving en ze genoot dan ook van het reizen en de gezelligheid in de rennerskwartieren. Later ging Jan ook wegracen en de eerste wegrace die Rommy meeging was in Tubbergen en zo leerde Rommy in de loop der tijd ook vrouwen van de andere coureurs kennen. Nolda Timmer, Pleuni Strikker, Gerda Huberts en Els van Dongen behoorden al snel tot een vriendengroepje en kwamen regelmatig even bij Rommy buurten. De vriendschappelijke sfeer was toen heel gewoon en wanneer de heren aan het sleutelen waren zorgden de dames voor de inwendige mens met broodjes en koffie. In 1967 gingen Jan en Rommy trouwen en kwamen er kinderen en dit was min of meer het einde dat Rommy meeging naar de circuits. Later ging Jan internationaal rijden en was dan ook vaak langer van huis en terwijl Jan zijn rondjes op de buitenlandse circuits reed hield Rommy thuis het gezin draaiende. Angst heeft Rommy nooit gekend, ze kende Jan en ze wist dat hij nooit gekke dingen deed. Terwijl ik met Rommy zit te praten proef ik steeds meer hoe goed geolied zij als team met elkaar omgingen en elkaar blindelings vertrouwden. Zonder poespas en met wederzijds vertrouwen gingen ze samen door en Rommy zegt dat ze het eigenlijk heel gewoon vond want het was voor beiden “gewoon hun werk” Dat er echt geschiedenis werd geschreven had zowel Rommy als Jan toen nog niet echt door. In 1971 toen Jan in de laatste wedstrijd Wereldkampioen kon worden ging Rommy natuurlijk wel mee en met het vliegtuig reisden ze af naar Spanje. Rommy was ziek van de nerveusiteit zegt ze nu lachend want de spanning was toen toch best wel groot. Eenmaal in Spanje deed Rommy weer gewoon haar werk en steunde Jan mentaal zo goed mogelijk en zo kon het gebeuren dat Nederland de volgende dag een Nederlandsche Wereldkampioen in de 50cc klasse had. Jan en Rommy werden bij thuiskomst groots gehuldigd en heel st Jac Parochie stond op zijn kop en ook vele motorrijders uit heel Nederland waren aanwezig. Terwijl ik bij Rommy aan tafel zit kijkt ze met een glimlach terug op deze herinneringen en zegt dan weer “het was gewoon ons werk” maar het zijn nu terugkijkend wel hele mooie herinneringen. Rommy weet zich ook nog goed te herinneren hoe ooit een buurvrouw van de overkant bij haar aanbelde en vroeg hoe het met Jan ging want hij was gevallen tijdens de training in Francorchamps. De buurvrouw werkte namelijk in Leeuwarden in het ziekenhuis en had iets meegekregen over Jan zijn aanwezigheid in het ziekenhuis. Rommy wist nog van niets en dacht het zal wel niet erg zijn want anders had Jan wel gebeld en zo vertelde ze de buurvrouw dat het allemaal wel meeviel en dat Jan zondag gewoon kon rijden. Waar elke andere coureurs vrouw in de stres zou schieten bleef Rommy rustig en ook hier uit blijkt weer hoe groot het vertrouwen tussen Jan en Rommy toen was. In al die jaren zijn er niet alleen veel successen geweest maar ook wel eens tegenslagen, zo heeft Jan nooit de TT van Assen gewonnen en op mijn vraag of dat een gemis is reageert Rommy met: Ach, ik kijk naar het totale beeld en dat was erg mooi en dat af en toe mindere puntje kan de mooie herinneringen niet overschaduwen. Nadat Jan in 1973 voor de tweede keer wereldkampioen was geworden besloot Jan te stoppen als coureur en als monteur van Henk van Kessel verder te gaan. Vanaf dat moment ging Rommy weer wat vaker mee naar de races en met een caravan achter de auto reisden ze met de kinderen door Europa. Ondanks dat Jan zelf niet meer reed kijkt Rommy met veel plezier terug op deze periode. Ondanks haar bescheidenheid merk ik duidelijk dat ze best trots is op de Wereldtitel van Henk van Kessel en Angel Nieto want beide heren reden wel op fietsjes die door haar Janneman werden onderhouden. Nu ruim 40 jaar later zien we Jan en Rommy nog regelmatig terug bij diverse classic demo’s en er is in al die jaren niets veranderd want de deur van de caravan staat nog steeds voor iedereen open en wanneer je binnenstapt ruik je gelijk de verse koffie. De gezelligheid die er vroeger was in de rennerskwartieren proef je nu nog steeds bij de classic demo’s en dat is waar ze beiden van houden. Geen dik doenerij maar samen genieten van het leven, de motoren en alles wat daar bij hoort.

Jan en Rommy, onafscheidelijke teamgenoten.

 

Ben Looijen

 

Bazzer.nl    (Helaas is Rommy zeven maanden na dit gesprek overleden.)