Interview Willy van Wanrooij

28-01-2023

Vanaf 1976 was Willy van Wanrooij de monteur van Wil Hartog en dat bleek een hele goede combinatie te zijn. Diverse successen werden er geboekt en het meest spraakmakende was wel de TT overwinning van Wil Hartag in Assen 1977. Dit alles is nu ruim 45 jaar geleden en via de mail leggen we Willy een aantal vragen voor want we willen graag meer weten over deze grandioze successen.

 

1. Willy, hoe ben je als monteur in de motorsport terecht gekomen?

Vroeger in de jaren ’60 was ik een zeker niet onverdienstelijke motorcrosser. Aan deze aspiraties kwam echter in 1966 abrupt een eind. Tijdens een motorcrosswedstrijd in Amstenrade (L) kreeg ik een grote steen door mijn bril op mijn oog (destijds hadden we nog zeker niet de beschermmiddelen van tegenwoordig, helaas) en heb daarna 13 weken in het ziekenhuid gelegen. Na dit ongeval heb ik me uit voorliefde voor de motorsport en de techniek toegelegd op het onderhouden, en met name het tunen van motorblokken, voor de wedstrijdsport. Eerst in de motorcross en daarna eveneens voor de motorwegrace en later ook de kartsport.

2. Hoe kwam je als monteur bij het Riemersma team terecht?

Ton Riemersma had meerdere bedrijven en was o.a. importeur van Honda motorfietsen. Ik was hier in loondienst werkzaam als motormonteur. Ton Riemersma was echter ook hoofdsponsor van Wil Hartog in de wegracerij. Prive werkte ik thuis vanuit mijn volledig ingerichte werkplaats, hobbymatig aan wedstrijdmotoren en legde ik mij meer en meer toe op het tunen van motorblokken. In die tijd werkte ik als monteur voor Boet van Dulmen en dit niet zonder succes. Ton Riemersma kon het maar moeilijk verkroppen dat de door hem gesponsorde coureur Wil Hartog regelmatig voorbij werd gereden door Boetje, dit mede door toedoen van een door Ton Riemersma zelf betaalde monteur haha. Toen moest ik op een dag, terwijl ik bij de Honda importeur aan het werk was, bij Ton Riemersma op kantoor komen en daar zat ook Wil Hartog. We hebben een goed gesprek gehad en ze hebben me toen een goed voorstel gedaan en vanaf het seizoen 1976 werd ik de vaste monteur van Wil Hartog.

3. Toen je voor Wil ging sleutelen was dat het eerste jaar van de Suzuki RG-500, wat vond je van deze motorfiets?

Die fiets was prachtig en met niets te vergelijken met alles hetgeen ik daarvoor aan gewerkt had. Voor de tijd echt iets revolutionairs en een echte racemotor.

4. Wat werd er gedaan om de fiets lichter en sneller te krijgen?

De eerste prioriteit was om de betrouwbaarheid te vergroten. Een mooie en snelle motorfiets hebben maar daarmee uiteindelijk de finishvlag niet kunnen halen dat schiet natuurlijk niet op. Ik heb altijd een passie gehad voor meten, en meten is weten. Zodoende kon ik ook de juiste producten bij elkaar zoeken en op elkaar afstemmen (de maattoleranties van bijvoorbeeld zuigers en cilinders was in die tijd niet zo nauwkeurig als tegenwoordig). Om een motor sneller te krijgen pakte ik zowat elk onderdeel in een blok aan om deze naar eigen inzicht te optimaliseren. Zo was ik in de werkplaats vaak uren en uren aan het frezen in bijvoorbeeld cilinders en carters. En op de circuits zochten we vooral naar de juiste afstellingen, zowel qua gearing als carburateur afstellingen. Maar een belangrijk aspect was (en tegenwoordig nog steeds!) ook de communicatie met de coureur en het gevoel dat de coureur had met de motor. Dat probeerde ik dan weer te vertalen in de werkplaats naar een oplossing. In die tijd hadden we nog geen computer hulpmiddelen en van telemetrie had nog nooit iemand van gehoord. In het begin konden we alleen gewicht besparen door te zorgen dat we niet teveel benzine in de tank gooiden.  Vanaf het moment dat we een fabrieksteam werden kregen we pas echt toegang tot de eerste licht gewicht materialen o.a. aluminium tandwielen, titanium bouten en moeren, titanium carburateurs.

5. Ging de motor ook op de vermogensbank en wat was het (geschatte) vermogen?

Vermogensbank? Haha, nee we praten hier over de jaren midden en eind 70’er jaren. In Japan op de Suzuki fabriek, waar ik ook samen met Wil Hartog ben geweest, beschikten ze hier wel over, maar dan hield het ook wel een beetje op. En dat was destijds absoluut niet te vergelijken met de geavanceerde vermogenstestbanken en computer mogelijkheden die de teams nu ter beschikking staat.

6. Het eerste grote succes met de RG-500 en Wil Hartog was tijdens de TT van Assen 1976, Wil pakte de derde plaats in deze snikhete race. Veel motoren vielen uit in deze race met koelingsproblemen, Wil zijn fiets bleef heel. Wat was het geheim?

Haha we hadden wel meer geheimen … Maar oke, hier was het grote verschil met de andere Suzuki’s dat ik bijvoorbeeld in de onderkuip een extra ‘rijwind’ happer had gemaakt. En ik zorgde er altijd voor dat we bijvoorbeeld de uitlaten goed ‘inpakten’, hierdoor werd enerzijds de uitlaat temperatuur hoger wat de verbranding/vermogen ten goede kwam en anderzijds als bijkomend voordeel had dat de uitlaten hierdoor minder omgevingstemperatuur/warmte afgaven en zo een positieve bijdrage leverde aan de motorkoeling. Dit maakte beide het onderscheidend verschil bij extreme weer temperaturen.

7. Deed je al het werk aan de Suzuki alleen of had je ook hulp van anderen?

In de tijd dat we bij Ton Riemersma nog een privé team waren deed ik, in de werkplaats in Oirschot bij Riemersma of in mijn eigen werkplaats thuis in Geldrop, hoofdzakelijk alles zelf ja. Tijdens de wedstrijden kwam daar op het circuit vaak wat hulp bij, die hielden zich bezig met bijvoorbeeld de brandstof, de wielen en met poetsen van het materiaal. Onze motoren zagen er altijd spik en span en smetteloos uit, maar belangrijker nog door het vele poetsen konden wij ook regelmatig vroegtijdig eventuele slijtage en/of problemen ontdekken. Toen we uiteindelijk de beschikking kregen over de fabrieks Suzuki’s zijn er 2 permanente Suzuki monteurs bijgekomen.

8. 25 juni 1977 won Wil Hartog de TT van Assen, hoe was dit mogelijk want Wil was tot voor de start zwak ziek en misselijk?

Klopt, en ja Wil was toen ECHT ziek ja. En zelfs tot een uur voor de start werd nog getwijfeld of hij wel deel zou kunnen nemen. Destijds hadden we nog een staande ‘duw’ start. En het was maar zeer de vraag of Wil de energie en kracht had om die zware motor wel aan de praat zou kunnen krijgen. Maar door de nodige wilskracht, hoge adrenaline en een heleboel schietgebedjes lukte dit (binnen 3 stappen!) … en die lange pakte zowaar kopstart en weg was ie . Geweldig!

9. Wat voor gevoel geeft het als jou fiets winnend voor 125.000 toeschouwers over de finish gaat?

Onbeschrijfelijk. Geen woorden voor. We hadden het toch maar mooi geflikt met ons prive team op standaard materiaal tegen de grote fabrieksteams. En al dat uitzinnige publiek. Machtig mooi.

10. Deze overwinning leverde Wil veel publiciteit op, maar wat heeft het jouw opgeleverd?

Naast de nodige publiciteit en erkenning verder vrij weinig.

11. Een jaar later, 1978, zou Wil een fabrieksblok krijgen voor Assen maar dat werd een complete fabrieksfiets voor de rest van het seizoen. Waren er grote verschillen tussen de fabrieksfiets en de productiefiets?

Jazeker, het frame was anders en stuurde, mede door een beduidend beter dempende voorvork, als een scheermes. Dit werkte in het voordeel van het (zelf)vertrouwen van de coureur omdat hij een beter gevoel kreeg met de motor. En we kregen daarnaast toegang tot meerdere onderdelen van lichtgewicht materialen van o.a. magnesium en titanium.

12. Op een nat Francorchamps 1978 won Wil Hartog zijn tweede GP en hij reed met het grootste gemak weg bij Barry Sheene. Was de fiets van Wil sneller of waren het Wil zijn kwaliteiten die hem die dag zo snel maakte?

Wil zijn rijders kwaliteiten staan sowieso buiten kijf. Maar Wil zijn motor liep met name op top ook harder dan die van Sheene.

13. Wil Hartog gaf Barry Sheene in 1978 gevoelige tikken om zijn oren, hoe reageerde (de soms onsportieve) Barry Sheene daar op?

Barry was meermaals een slechte verliezer en geen team player. Als hij een goede uitslag draaide kwam dat omdat hij ‘Barry Sheene’ was. Maar als hij voorbij werd gereden dan was hij vaak wantrouwend en had het gevoel dat hem dan tekort werd gedaan. En dan mopperde hij tegen alles en iedereen in zijn directe omgeving. Al wist hij dat naar de buitenwereld vaak goed te verbloemen. Mijn relatie met Barry is overigens altijd goed en respectvol geweest. De relatie van Hartog en Sheene trouwens ook.

14. Helaas ontstonden er met de komst van fabrieksmotoren al vrij snel problemen tussen jou en de de Engelse monteurs van Heron Suzuki. Wat was het probleem?

Deze monteurs werden betaald en gestuurd door het fabrieksteam Heron Suzuki Engeland. En die hadden in elk geval zeker niet de beste monteurs gestuurd, dat was al snel duidelijk. Maar deze beide monteurs was niet het grootste probleem, maar wel de vrouw van de monteur van Mike Sinclair (die kregen ze er gratis bij). Die vrouw wilde op het rennerskwartier een luxe prive leven leiden zoals ze thuis gewend was. Maar ging er aan voorbij dat we op de circuits kwamen om te racen en te presteren. Ze claimde Mike veel te veel en wat meermaals ten koste ging van het werk en de sfeer binnen het team. Mike was overigens wel een fijne gast en het contact onderling was ook goed. Alleen ontbrak de juiste winnaarsmentaliteit en het probleem oplossend vermogen, het waren meer onderdelenvervangers dan monteurs. Tevens werd meermaals informatie van ons team gelekt naar Heron Suziki, onze concurrent.

15. Tijdens de GP van Engeland 1978 heb je de handdoek in de ring gegooid, wat was de druppel die de emmer deed overlopen?

Ja klopt ja. Om de reden die ik hierboven al eerder benoemde, helaas wederom de vrouw van Sinclair. Gedurende het raceweekend van de GP Silverstone in Engeland had ze nagenoeg alleen maar tijd voor al haar prive contacten en liep ze de deur plat bij Heron Suzuki, onze voornaamste concurrent. En elke keer als ik Mike Sinclair kwijt was zat deze ook bij Heron Suzuki aan de koffie. Die was dat weekend zeker niet in beste doen en er met zijn gedachten niet geheel bij. Toen we op de terugreis ook nog de boot naar huis terug misten omdat mevrouw en meneer Sinclair s’morgens niet op tijd uit hun bed wilden komen was voor mij ECHT de maat vol! Ik wilde de relatie van Ton en de toekomst van Wil bij Suzuki niet op het spel zetten en heb toen inderdaad besloten om zelf op te stappen. Een beslissing waar ik nog steeds achter sta maar wel betreur.

16. Hoe reageerde Ton Riemersma op je vertrek?

Die was natuurlijk niet blij, maar er was op dat moment geen weg terug. Er was bij mij iets geknakt. Over al deze punten hadden we intern met Ton Riemersma al meermaals gesprekken gevoerd en elke keer werd er beterschap beloofd. Ton zat hierbij echter ook in een spagaat. Ton was vooral bang dat als we haar voortaan thuis zouden laten dat dan ook Sinclair de handdoek in de ring zou (moeten) gooien. En omdat deze bij de fabriek op de loonlijst stond was Ton bang dat het de relatie met Suzuki Japan en Suzuki Engeland onder druk zou zetten. Overigens wist Hartog destijds niets van deze problematiek en dit hele gebeuren. Daarmee wilden we hem als coureur ook niet belasten. Achteraf gezien hadden we dat destijds misschien wel moeten doen.

17. Na veel ellende vroeg Ton Riemersma jouw om tijdens de TT van Assen 1980 weer terug te keren naar het team. Je ging akkoord en je kreeg de fiets tijdens de trainingen goed aan het lopen. Maar helaas liep de Suzuki voor geen meter tijdens de race. Wat was de oorzaak?

Ja er gebeurden daar in dat jaar helaas dingen die nooit hadden mogen gebeuren en die kwamen de prestaties van Hartog zeker niet ten goede. Feit is dat ik daarna weer door Ton Riemersma gevraagd was om hen uit de brand te helpen. Dat heb ik net voor de TT gedaan en thuis de motorfiets, en met name het Suzuki blok, helemaal op mijn eigen manier klaar gemaakt en weer op punt gezet. Tijdens de trainingen hebben we alleen nog aan de juiste afstelling gewerkt en die fiets die liep toen als een kogel en we gingen met veel vertrouwen de wedstrijd tegemoet. Na de trainingen zouden Sinclair en een andere monteur de motor weer klaarmaken voor de wedstijddag. Ik heb hier toen verder geen bemoeienis gehad, dat hadden we zo van tevoren ook besproken. Echter op de wedstrijddag, direct na de verkenningsronde, zei Hartog bij terugkomst op de grid al meteen dat de motor voor geen meter meer liep ….. Maar de vraag wat de oorzaak was dat de motor tijdens de race voor geen meter meer liep kan Sinclair misschien zelf het beste beantwoorden en hier dan eerlijk over zijn! Dat zou hem sieren.

18. Was dit je laatste wedstrijd als monteur voor Wil Hartog?

Nee, hierna heb ik puur om Hartog vooruit te willen helpen toen nog wel thuis het blok klaargemaakt voor de Belgische, Finse en Engelse Grand Prix weekenden. Maar de problemen binnen het team werden groter en groter er was helaas geen houden meer aan.

19 Heb je ooit aanbiedingen gehad om voor andere rijders of teams te sleutelen?

Jazekers, genoeg haha. Barry Sheene heeft me toen ik voor Hartog werkte persoonlijk gevraagd om voor hem te komen werken. En ook Martin Osborn, destijds teamleider van het Heron Suzuki fabrieksteam, heeft me (nadat ik al bij Wil gestopt was) benaderd om voor zijn team te komen werken. Nadat ik eerst met Boet succes had gehad en daarna jarenlang met Hartog succes kreeg had ik daarna ook een contract thuis liggen om te komen werken voor Jack Middelburg. Vanwege zijn toenmalige manager is het nooit tot een samenwerking gekomen. Jammer, ik had graag voor Jack willen werken, maar ja zo lopen die dingen nu eenmaal. En zo heb ik gedurende de jaren wel meerdere aanbiedingen links en rechts gehad. Ik heb jarenlang een mooie carrière gehad en gewerkt met o.a. coureurs als Sjaak Houben, Nico van der Zanden, Cees van de Ven, Tonnie van Schijndel, Bert Struijk, Henk van Kessel, Leo Bovee, Pietje van de Wal, Boet van Dulmen, Wil Hartog, Henk Twikkler, Rob Punt en Peter Looijestein. Maar ook in de motorcross met o.a. rijders als Erwin Robins, Leon Giesbers, Jan Bakens (5x winnaar Veronica Strandrace op de vWR-EML Jumbo zijspan), John Ponjee, Sjaak Verwaaijen en Jeroen Roijackers. Samen met Piet Hartog, de broer van Wil en vader van Rob Hartog, in de 250cc full body karting. En dan niet te vergeten de rijders in de zijspanmotorcross waarbij mijn zoon Marcel als bakkenist in het bakkie stond en daar meerdere NK en EK titels heeft behaald. Op al deze rijders kijk ik met veel plezier terug en hebben we samen de nodige successen behaald en avonturen beleefd.

20. Heb je nu na al die jaren nog wel eens contact met Wil Hartog?

Ja, dat contact is er altijd gebleven, ook met Ton Riemersma. Zo hebben Wil Hartog en ikzelf 5 jaar terug nog samen op de grid gestaan tijdens de TT-Assen i.v.m. de ereronde van Wil Hartog. Het was toen 40 jaar geleden dat we de TT gewonnen hebben. Ik heb daarbij Wil Hartog met zijn Suzuki aangeduwd voor de volle tribunes en uitzinnige publiek. Een kippevel momentje! En zo was Wil Hartog samen met Mevr. Loes Riemersma (weduwe vrouw van wijlen Ton Riemersma) vorig jaar nog op mijn 80e verjaardag. Daar hebben we ook afgesproken dat ik nog een keer naar het Wil Hartog museum op de grasdrogerij in Abbekerk moet gaan kijken. Nu kan het nog. Alleen is het daar tot nu toe nog niet van gekomen.

21. Wat was voor jou het mooiste moment tijdens de Wil Hartog periode?

Dat was toch wel het winnen van de TT van 1977 en ook zeker de ereronde en de ontlading van alles en iedereen op het circuit en in het rennerskwartier daarna.

22. Volg je de motorsport nog steeds?

Dat probeer ik wel ja. Maar dan alleen de MotoGP Grand Prix wedstrijden. Al is dat in geen enkel opzicht te vergelijken met de jaren ‘70-‘80. Het enige dat gelijk is gebleven is dat de coureur zijn rechter handje, zowel met gas geven als remmen, voor een groot deel de uitslag bepaald. En daar waar vroeger de monteur soms het verschil kon maken doen op dit moment de data engineers dat. Gelukkig is het racen tegenwoordig wel een stuk veiliger geworden.

23. Als je terug kijkt op de Wil Hartog periode is het dan goed of had het anders gemoeten?

Het was goed maar het had ook zeker anders gemoeten. Dan was het nog beter geweest! Maar achteraf is het een koe in de kont kijken. Maar ik koester vooral de mooie herinneringen samen.

24. Tot slot, heeft Willy nog wensen?

Ja, gezond oud worden! En dat mijn kinderen, kleinkinderen en dierbaren gezond en gelukkig zijn en blijven.

 

Willy, hartelijk dank voor dit interview.

 

Ben Looijen

 

www.bazzer.nl


Foto's uit het archief van de fam. van Wanrooij

Foto 1: De 9 lichtgewicht kettingwielen waren lichter dan  de 4 stalen kettingwielen.

Foto2: Sheene kwam regelmatig even buurten.

Foto 3: Wil Hatog wint in 1977 de Dutch TT.

Foto 4: Vele jaren later nog steeds een goed contact tussen Willy en Wil.


Dit interview is met hulp van Edwin van Wanrooij tot stand gekomen.